‘My Country or My Husband? What a Nasty Question’

Zij is een separatist uit Barcelona, hij is een unionist geboren in Madrid. Portret van een huwelijk dat kraakt onder de Catalaanse crisis.

'Watching FC Barcelona against Real Madrid is impossible', says Concepción Font Garrida (73), a fierce separatist. 'I watch tv upstairs, my husband downstairs. We listen to our own news.'

Koen Greven

Aan de Carrer Castanyers is de discussie over de toekomst van Catalonië iets wat je beter kunt vermijden. In deze doodlopende straat van het Catalaanse bergdorpje Arbúcies staat het huis van Alberto Robledo Nuñez (79) en zijn echtgenote Concepción Font Garrida (73). Hij is geboren in Madrid, zij in Barcelona. En dat merk je, als je aanschuift aan de tafel in de woonkamer.

„Als ik hier tien jaar geleden weg had gekund, was ik zeker vertrokken”, zegt Alberto. „Maar ik ben nou eenmaal met handen en voeten aan Arbúcies gebonden.” Glimlachend wijst hij naar zijn echtgenote. Concepción schudt haar rode krullen en reageert ernstig: „Ik zal hier altijd blijven. Mijn hele leven droom ik al van een vrije republiek Catalonië. Het leek even heel dichtbij, maar ik vrees dat wij het niet meer mee gaan maken.”
Alberto: „Nee, dat gaan wij zeker niet beleven! Pas als ik dood ben. Dan mogen jullie allemaal doen wat jullie willen.”

Het echtpaar behoort tot de duizenden ‘gespleten gezinnen’ in Catalonië. Families waarvan de gezinsleden in politiek opzicht recht tegenover elkaar zijn komen staan. Het bestaan van zulke gezinnen wordt door separatisten vaak ontkend. Verdeeldheid past niet in het beeld dat zij van hun regio willen schetsen.

Los independentistas vertegenwoordigen iets minder dan de helft van de 7,5 miljoen Catalanen. Het andere deel, dat op wat voor wijze dan ook een toekomst bínnen Spanje ziet, heeft lang gezwegen. Maar nu de verhoudingen verhard zijn, laten ook de ‘unionisten’ zich steeds vaker gelden, met de opkomst van een nieuw Spaans nationalisme binnen Catalonië tot gevolg. Zelfs de uiterst rechtse partij Vox lijkt bij de landelijke verkiezingen van zondag in Catalonië voet aan de grond te krijgen. Volgens de laatste peilingen zou de partij van leider Santiago Abscal de derde van Spanje kunnen worden.

Politiek in de slaapkamer
De crisis in de autonome regio Catalonië is het centrale thema bij deze verkiezingen, de vierde stembusgang in vier jaar. Begin dit jaar viel de regering van premier Pedro Sánchez nadat de separatisten hadden geweigerd zijn begroting te steunen. Sindsdien zijn de verhoudingen alleen maar verslechterd. Verkiezingen in april boden geen uitkomst; het lukte niet om een nieuwe regering te vormen. Van een dialoog tussen ‘Madrid’ en ‘Barcelona’ is al lang geen sprake meer. Grote landelijke partijen als PSOE, de Partido Popular, Ciudadanos, Unidas Podemos en Vox willen niets weten van afscheiding, of ze nu links of rechts zijn. Voor de Catalaanse separatisten lijkt een breuk met Spanje de enige oplossing. De stembusgang zal in Catalonië opnieuw worden gezien als een verkapt referendum over onafhankelijkheid.

Middenin de provincie Gerona, waar Alberto en Concepción wonen, domineren de separatisten. Overal wapperen de onafhankelijkheidsvlaggen. De voertaal is Catalaans. Iemand als Alberto Robledo, lid van een generatie Spanjaarden die vanuit minder welvarende delen van het land naar Catalonië trokken in de hoop op een beter leven, is er een zeldzaamheid. Concepción Font en haar familie zijn hier juist diep geworteld en hebben zich als geboren Catalanen altijd afgezet tegen ‘de Spaanse staat’. Vooralsnog is de liefde van het echtpaar voor elkaar sterker gebleken dan die voor Spanje of Catalonië. „Maar als je me echt voor de keus stelt”, verzucht Concepción. „Mijn land of mijn man? Pff. Dan zou ik het echt niet weten. Wat een gemene vraag!”

Ze vonden elkaar twaalf jaar geleden; beiden hadden al een huwelijk achter de rug. Opgeteld hebben ze negen kinderen, overal in het huis op foto’s aanwezig. Hun laatste levensjaren zouden ze rustig doorbrengen in Arbúcies, was de gedachte. De afscheidingskwestie was destijds geen issue. Maar gevoed door emoties en economische crisis drong de politiek de huiskamer, de keuken en de slaapkamer binnen.

Politiek gezien zijn de echtelieden tegenpolen. Alberto voelt zich meest verbonden met de conservatieve Partido Popular, Concepción sympathiseert met de radicaal-linkse separatisten van de Candidatura d’Unitat Popular (CUP). „Een groter verschil is niet denkbaar”, zegt ze. Ze zijn er nog niet uit op wie ze deze zondag gaan stemmen. „Dat is privé hè!”, zegt Alberto glimlachend. Zijn voorkeur zal waarschijnlijk niet uitgaan naar Vox, al kan hij zich wel indenken waarom de uiterst rechtse partij voor sommigen aantrekkelijk is. „Ik heb ooit één keer op Jordi Pujol gestemd [voormalig regiopresident die met zijn familie door fraude in opspraak is geraakt, red.]. Daar heb ik nog altijd spijt van, wat een gangster. Vox is een alternatief voor mensen die teleurgesteld zijn in de politiek. Dat zijn er nogal wat en ze hebben hier en daar best een punt. Spanjaarden op het platteland worden toch in de steek gelaten? Vox komt op voor een oude generatie. Wat is daar zo barbaars aan?”
Concepción kan zich niet meer inhouden: „Alberto! Dat kun je niet menen. Die partij wil alle vrouwenrechten terugdraaien!” „O, is dat zo?”, zegt hij zogenaamd verschrikt. Met een knipoog: „Dat wist ik niet.”

In de loop der tijd heeft het echtpaar een balans gevonden. Tijdens het gesprek kijkt Alberto af en toe met een vertederde blik naar zijn vrouw. „De man moet bij dit soort emotionele conflicten toch altijd het meeste toegeven”, zegt hij op fluistertoon als ze even weg is. Concepción even later: „Als we jonger waren geweest, was het misschien wel vaker en heftiger misgegaan. Zonder het uit te spreken zijn we een soort wapenstilstand overeengekomen. Samen naar FC Barcelona tegen Real Madrid kijken gaat gewoon niet. Dus dat doen we ook niet. Ik ga vaak naar boven om het Catalaanse TV3 te kijken en mijn man volgt de Spaanse zenders beneden. Zo hoort ieder zijn eigen nieuws. We proberen elkaars mening zoveel mogelijk te respecteren, maar eens zullen we het niet meer worden.”

Catalaanse vlaggetjes
Alberto Robledo en Concepción Font groeiden beiden op tijdens de dictatuur van Francisco Franco (1939-1975), maar beleefden die tijd totaal anders. Alberto verhuisde op zijn negende met zijn ouders naar Barcelona. „Destijds sprak iedereen daar Spaans. Ook op school. Ik heb nooit Catalaans geleerd, dat was niet nodig. Ook niet toen ik een eigen zaak begon in neonreclames. Pas vanaf 1995 moest dat allemaal verplicht in het Catalaans. En dat was voor mij ook geen probleem. Maar de laatste jaren is er veel veranderd. Er is een soort gif vrijgekomen. Er wordt steeds minder Spaans gesproken, zeker in het dorp. Soms versta ik geen bal van wat ze allemaal tegen me zeggen. Ik voel me soms gemarginaliseerd.”
„Ach, je spreekt geen Catalaans omdat je het niet wílt leren”, countert zijn echtgenote. „Met elkaar spreken we Spaans. Dat is één van onze compromissen. Maar Catalaans is echt míjn taal. Vroeger thuis in Barcelona spraken we dat altijd.”

Zij herinnert zich dat het onder de dictatuur lange tijd verboden was Catalaans te spreken op school en op straat. „Als je in de tram Catalaans sprak, moest je goed opletten wie er bij je in de buurt stond. Mijn vader tekende kalenders met Catalaanse vlaggetjes of het embleem van FC Barcelona. Als er werd aangebeld draaide hij ze voor de zekerheid even om. Je wist nooit wie er voor de deur stond. Dat gevoel van angst zit heel diep.”

Het verboden referendum van 1 oktober 2017 over de Catalaanse onafhankelijkheid was een grote test voor hun huwelijk. Als geboren Madrileen wilde Alberto er niets van weten. „Ik heb er niet naar omgekeken. Waarom ook? Er viel niets te stemmen”, zegt hij terugkijkend. Hoe anders was dat voor Concepción. Ze beleefde de mooiste dag van haar leven. „De hele nacht heb ik bij het stembureau doorgebracht. Het voelde als een grote overwinning toen we eindelijk konden stemmen”, vertelt ze. „Later zagen we beelden van agenten die in Barcelona op mensen in sloegen. Er kwamen direct herinneringen naar boven aan Spaanse agenten uit de Franco-tijd, die studenten met de wapenstok achterna zaten. Pure repressie.”

De emoties over het referendum liepen binnenshuis zo hoog op dat Concepción voor een paar dagen uitweek naar een ander adres in Arbúcies. „Het was te heftig allemaal.” „O, was dat daarom”, zegt Alberto quasi-verrast. In zijn ogen deden de Spaanse agenten gewoon hun werk. „Als die mensen klappen hebben gekregen, dan zullen ze die wel hebben verdiend.”
Dat laat zijn vrouw niet over haar kant gaan. „Hoezo? Burgers die vreedzaam in scholen aan het stemmen waren?” „Precies,” zegt Alberto, „dat was toch verboden?” Concepción zucht en loopt naar de keuken voor koffie.

Nieuw kookpunt
Toen de separatisten na het referendum op 27 oktober 2017 onder leiding van Carles Puigdemont de republiek Catalonië uitriepen, bereikte de crisis ook aan de Carrer Castanyers een nieuw kookpunt.
Alberto: „Wat een schertsvertoning was dat.”
Concepción: „Wat was ik blij!”
Zowel zijn verbijstering als haar vreugde waren van korte duur. ‘Madrid’ nam een dag later een groot deel van de macht in Catalonië over, de Spaanse justitie ging over tot vervolging van politici en actieleiders. Vorige maand werden negen separatisten veroordeeld tot celstraffen van negen tot dertien jaar.

De reactie van Alberto op de vonnissen is weer die van de nuchtere Madrileen. „Wie de wet overtreedt moet boeten. Daar hebben we het strafrecht en juristen voor.” Het blijft even stil. Concepción schudt haar hoofd. Alberto, berustend: „Ik weet ook wel dat ik hier voor mijn mening geen applaus krijg.” En zeker niet van Concepción. Ze hoort bij de miljoenen Catalanen die de vrijlating eisen van „de politieke gevangenen” en stelt dat „deze mensen zijn vervolgd voor dingen die ze nooit hebben gedaan”. Dit gespreksonderwerp, dat al weken voor grote onrust zorgt in het verdeelde Catalonië, wordt in Arbúcies maar niet verder uitgediept.

Alberto en Concepción mogen een modus hebben gevonden om respectvol met elkaar om te gaan, daar is in gespleten gezinnen niet iedereen toe in staat. Alberto houdt zijn hart vast als zijn dochters Sonia en Laura met elkaar op stap gaan. De eerste woont met haar gezin in het Catalaanse Arenys de Munt, de ander in het Andalusische Sevilla. „Ze kunnen heel goed als zussen met elkaar overweg. Gaan samen naar het strand. Doen leuke dingen met hun kinderen. Maar als ze over de Catalaanse onafhankelijkheid zouden beginnen, zouden ze elkaar direct in de haren vliegen.”
De Spanjaard zegt dat hij zelf in Arbúcies het zwijgen tot kunst heeft verheven. „Als het huis straks met Kerst volloopt met familie van mijn vrouw, dan hou ik me heel rustig. Ik hou het al twaalf jaar vol met mijn eigen separatist, maar met zo’n hele groep ga ik de strijd niet aan. Dan is het mondje dicht.”

This article was originally published in the Dutch newspaper NRC Handelsblad on November 8, 2019.